Talenten van het Jaar 2019: Een blik in de glazen bol

door redactie Cement

In mei 2019 werden Patrick van Dodewaard (IMd) en Koen van Doremaele (BAM Infraconsult) op de Dag van de Constructeur verkozen tot Talent van het Jaar”. Inmiddels dragen zij deze titel een aantal maanden.

Reden voor Cement, mediapartner van de Dag van de Constructeur, om deze talenten de gelegenheid te geven hun visie op het vak te laten geven in vijf afleveringen in Cement. Deze exposure maakt onderdeel uit van de prijs, verbonden aan Talent van het Jaar”, die verder onder andere bestaat uit een trainings- en opleidingspakket, beschikbaar gesteld door KPE-groep.

Het vierde artikel is recent verschenen.

De werving voor de nieuwe Constructeur van het Jaar is inmiddels gestart. Eventuele aanmeldingen kunnen nu reeds worden gedaan via www.constructeurvanhetjaar.nl

Lees hieronder de vierde aflevering over deze talenten van 2019.
Artikel verschenen in Cement op 3 april 2020.

Het gaat hard

door Koen van Doremaele

Thuiswerken en videobellen. De eerste twee termen die me te binnen schieten bij het thema ‘De constructeur in 2050’. Eigenlijk had dat het afsluitende deel van onze rubriek moeten zijn, maar de coronamaatregelen hebben een bezoek aan het bouwproject van Patrick helaas roet in het eten gegooid.
Het nationale thuiswerken heeft zich sneller over Nederland verspreid dan een olievlek over het IJsselmeer. Voor een constructeur, modelleur en geotechneut is het gelukkig goed mogelijk en dit zal richting 2050 meer en meer gaan gebeuren. Het is niet meer noodzakelijk dat iedereen vijf dagen per week op kantoor werkt, drie is voldoende. Het zal een hoop files schelen, veel brandstof, veel vrije tijd en voor menig persoon ook een verademing zijn om een paar dagen per week niet in een overvolle kantoortuin te zitten.

Dat dit mogelijk is voor deze beroepen is te danken aan digitalisering en automatisering, die alleen maar toenemen. Steeds vaker bestaan rapporten of verslagen alleen nog maar uit getallen en uitkomsten en op het einde een unity check die lager is dan één. Dus dan is het goed…
Een constructeur zal zich altijd af moeten vragen wat er nu eigenlijk berekend is en wat niet. Vooral dat laatste. De rol van een coördinerend constructeur wordt groter en belangrijker: iemand die het overzicht over de totale constructie houdt en de raakvlakken ziet. En oplost. Een rol met veel verantwoordelijkheid, omdat een klein foutje grote gevolgen kan hebben. Bij de projecten waar ik aan heb mogen meewerken was die functie altijd goed gedekt, ook nu bij de Nieuwe Sluis Terneuzen. Niet alleen op het gebied van constructiesterkte, maar ook qua constructieve veiligheid wordt er veel energie in gestoken. Vooraf zijn risicoanalyses gedaan en bij de overgang van ontwerp naar uitvoering worden alle aandachtspunten van het ontwerp nog een keer met z’n allen doorlopen. Een goeie aanpak!

“Ik denk dat ons vak in de kern niet veel zal veranderen”

Zoals gezegd gaat het digitaal hard. Anderhalf jaar geleden schreef ik met hulp van een collega mijn eerste macro in Excel en de voordelen verschenen direct op het scherm. De koppeling tussen software is steeds beter en zal in 2050 een vanzelfsprekend zijn. ICT’ers zullen naast een constructeur komen te werken. Veel constructie-onderdelen worden met één druk op de knop uitgerekend, inclusief alle bijbehorende productiemodellen. Maar je moet wel weten waar je op drukt.
Ik denk dat ons vak in de kern dan ook niet veel zal veranderen. De ‘saaie’ dingen zullen geautomatiseerd zijn en dat is mooi, omdat er dan meer tijd is voor de moeilijke onderdelen en de koppeling met de uitvoering. Of het zoeken naar opties voor modulair bouwen. Met name in de infrastructuur valt daar nog veel te winnen. Ik ben benieuwd, het komt vast goed.

Een hoopvolle toekomst

door Patrick van Dodewaard

Als talent van het jaar vragen wij ons af hoe het constructeursvak er in 2050 uit ziet. Koen kopt hem al goed in: in de tijden dat we geforceerd wennen aan Skypen, Teams en Zoom blijkt dit voor constructeurs tot op zekere hoogte prima te werken. Digitalisering in rekensoftware is al lang en breed geïntegreerd in onze werkzaamheden, nu wordt ook de samenwerking plotseling volledig digitaal. Mogelijk dat dit een positief overblijfsel is van deze verwarrende tijden, waarin we eenvoudig met elkaar inbellen in plaats van oneindige stroom mails sturen met reacties op reacties in verschillende kleuren. Deze algemene tendens van flexibeler werken zal voor de constructeur niet anders zijn dan voor de meeste andere kantoorbanen.

Dat ik digitalisering een grote rol zie spelen in de toekomst van de constructeur zal geen verrassing zijn, daarop valt echter nog niet op te maken dat dit artikel in 2020 is geschreven. Ik denk namelijk dat het talent van jaar van pakweg 1985 ook blij was met de vooruitgang van de computer. Wat ik in mijn tweede column reeds aanhaalde, is dat ik een uitdaging zie in de veranderende ontwerpopgaves en duurzaam bouwen waarin we als (hoofd)constructeurs een grotere rol kunnen pakken.
De hoogbouwhausse waarin we nu zitten, zal naar mijn verwachting wel aflopen – misschien stopt die dit jaar al door de coronarecessie. Maar de herbestemmingsopgave zal groter en groter worden. Er is immers steeds meer kwalitatief vastgoed beschikbaar, en waar er nu nog een eindeloze woningnood is, zal deze in diverse regio’s ook gaan kantelen naar krimp. Ik voorzie dan ook een serieuze opgave in constructieve beoordelingen voor tijdelijke veiligheid tijdens sloop, maar ook voor het zo slim mogelijk slopen zodat materialen kunnen worden hergebruikt.
Dit geeft voor constructeurs ook een mooie mogelijkheid om meer te doen dan alleen het maken van de broodnodige berekeningen. Het vak zal creatiever worden, meer gebaseerd op archiefonderzoek, laboratoriumonderzoek, proefbelastigen en kennis uit andere bouwculturen in de wereld. Echt ingenieurswerk als je het mij vraagt.

“Creativiteit en kennis worden de unique selling points van de ontwerpend constructeur”

Ook kijk ik met belangstelling naar de ontwikkelingen van de betonindustrie. Ik durf wel te stellen dat we minder met beton gaan bouwen en dat er meer ruimte komt voor andere materialen. Ook ben ik benieuwd hoe we tegen de in-het-werk-gestorte gebouwen aankijken als we deze over 50 jaar gaan vervangen of vernieuwen. Zijn we dan nog steeds zo blij dat we in 2020 lekker alles aan het tunnelen waren? Hopelijk kunnen we beton slimmer gaan inzetten dan dat we nu omwille van de bouwsnelheid en kosten acceptabel vinden. Haastige spoed is immers zelden goed.
Boven dit alles is mijn hoop is dat het ambacht van de constructeur komt bovendrijven. Door onze kennis worden (herbestemmings)projecten haalbaar. Creativiteit en kennis worden de unique selling points van de ontwerpend constructeur, waardoor constructies niet langer als noodzakelijke kosten worden beschouwd, maar de constructeur meer invloed krijgt op de haalbaarheid van plannen. Met als logisch gevolg dat de constructeur meer allure krijgt dan hij zichtzelf op dit moment toedicht.

Deel deze pagina

Scroll naar boven