Constructeur door de ogen van een… Bouwmanager

door Frank Meijer – Pieters Bouwtechniek

In het complete bouwproces is de constructeur een belangrijke schakel, maar hoe bezien de andere partijen in de bouw de constructeur? In het vierde interview uit deze serie “Constructeur door de ogen van…” spraken we met Roel Smit, bouwmanager. “Mijn voorkeur gaat uit naar een assertieve constructief ontwerper die meedenkt en met varianten komt .” Een kijkje op ons vak vanuit een andere invalshoek.

Roel Smit is afgestudeerd in 1989 op de faculteit Civiele Techniek (Delft) en heeft het constructeursvak daarna voor acht jaar beoefend. In 1995 heeft Roel toch de overstap gemaakt naar de bouwmanagement kant, hij is sinds 2006 partner bij Stevens Van Dijck en nog steeds voor meer dan 3 dagen in de week actief werkzaam aan projecten. Roel is betrokken (geweest) bij de ontwikkeling van de Focus Beroepsacademie te Barendrecht, de ontwikkeling van zeer duurzame gebouwen voor Enexis, de herhuisvesting van de Franse Ambassade te Den Haag en momenteel de nieuwbouw van de faculteit voor de disciplines Natuur- en Scheikunde voor de Rijksuniversiteit Groningen.

Als bouwmanager selecteert Roel regelmatig een constructeur voor een project. Dat gebeurt vaak in de vorm van Europese- en meervoudig onderhandse aanbestedingen, maar ook wel eens één op één. Daarbij ervaart hij wel sterke een prijs concurrentie welke kan leiden tot een te laag honorarium van de constructeur. Een gevolg daarvan kan zijn dat veel engineeringswerkzaamheden worden ondergebracht bij de aannemer of worden uitgesloten in de aanbieding.

Dat laatste vindt hij toch wel zorgwekkend. Smit ziet het juist als zijn taak om de prijs-kwaliteitverhouding goed in de gaten te houden en het kaf van het koren te scheiden of in ieder geval inzichtelijk te maken voor de opdrachtgever. Er moet immers wel kwaliteit worden geleverd en dan het liefst zonder gezeur achteraf! Persoonlijk gaat zijn voorkeur daarbij uit naar een assertieve constructief ontwerper/adviseur die meedenkt voor de opdrachtgever en met varianten komt. Voor traditionele bouwprojecten dient de constructeur dan tot de oplevering betrokken te zijn. Bij Design & Build projecten mag de aannemer dan niet te veel de constructieve werkzaamheden bij verschillende partijen onderbrengen en wordt de aannemer verplicht gesteld dat hij 1 hoofdconstructeur op het werk benoemd.
Deze visie sluit gelukkig helemaal aan bij onze vereniging!

Op de vraag wat een constructeur doet, antwoordt Smit dat hij drie typologieën bij de constructeurs ervaart. De ‘rekenaars’ berekenen bijvoorbeeld de balk- en/of vloerwapening uit en zijn meer die gene die – om een metafoor te gebruiken – een bladzijde in een boek schrijven. De ‘constructeurs’ schrijven een hoofdstuk van een boek door de afmetingen van een kolom c.q. balk te bepalen. De ‘ontwerper’ zorgt niet alleen dat het gebouw blijft staan, maar overlegt met de architect en opdrachtgever, komt met alternatieven en zorgt voor een optimaal ontwerp voor de opdrachtgever dat ook toekomstbestendig is. De ontwerper is dan volwaardig lid van het ontwerpteam. De ontwerper schrijft daarmee in Roels’ visie het gehele boek. Om feeling te houden met de detailuitwerking kan eigenlijk een bureau met hoofdzakelijk constructief ontwerpers niet zonder constructeurs en rekenaars. Rekenaars kunnen daarentegen wel zonder ontwerpers. Daarbij kan wel gezegd worden dat voor sommige projecten en projectfasen niet altijd een constructief ontwerper de eerste keuze hoeft te zijn. Sommige ontwerpers werken immers niet verder dan DO. Dat moet dan wel goed worden meegenomen in de uiteindelijke keuze van de constructeur.

Smit gaat graag af op het oordeel van de constructeur, maar blijft kritisch en vraagt regelmatig om mogelijke alternatieven om tot een goede afweging te kunnen komen. In zijn ogen horen bij ieder antwoord altijd meerdere opties. De constructeur dient daarom binnen het ontwerpproces altijd gelijktijdig (er zijn uitzonderingen…) met de architect te beginnen omdat anders het risico bestaat dat een ontwerp in een vroeg stadium niet de meest optimale richting op gaat. Als je tenminste die constructief ontwerper hebt ingeschakeld! De rekenaars kunnen (en willen vaak ook) immers later aanschuiven. Ook haalbaarheidsstudies vormen hierop een uitzondering.

Is er wel eens iets wat u mist bij een constructeur? Smit antwoordt simpelweg met “eigenlijk niet”. In principe leidt een goede selectie tot een goede constructeur en voorkomt een goed omschreven selectieleidraad dat men niet aan de verwachtingen kan voldoen. Nee, Smit heeft voornamelijk goede ervaringen met constructeurs. De vernieuwbouw van het gemeentehuis Bloemendaal (traditioneel proces) en Essent Willemsplein te ’s-Hertogenbosch (D&B) zijn wat hem betreft goede voorbeelden van een mooie samenwerking met een assertieve constructieve ontwerper.
Als hij dan toch nog een paar punten van verbetering mag aandragen dan is het wellicht dat wij meer ons vak als hoofdconstructeur moeten benadrukken en zelf niet te veel werkzaamheden (bij een traditionele aanbestedingsvorm) naar de aannemers moeten ‘doorsluizen’. Dat past niet bij de gedachte van ‘de hoofdconstructeur’. Daarnaast vraagt Smit zich af of dit besteksmatig bij de aannemer onderbrengen van werkzaamheden wel altijd aansluit bij de opdrachtomschrijving van de constructeur. Daar moeten de bestekken nog maar eens op nageslagen worden! Smit merkt verder op dat bij enkele bureaus soms vroeg in het ontwerpstadium de constructief ontwerper (bij ontwerpteamvergaderingen) wordt vervangen door een collega die meer een constructeur of zelfs rekenaar is. En dat geeft wat hem betreft niet altijd de meest optimale samenwerking en resultaat binnen het team. Dat geldt dan voornamelijk voor de DO en TO fases binnen het project.

Terugkomend op de prijsdruk op het honorarium van de constructeur ziet Smit dat dit eigenlijk vanaf zijn studie al speelde. Althans in veel meer mate dan bij de architect en de installatieadviseur, die expliciet of impliciet een ondergrens hanteerden. Wellicht dat het minder duidelijke profiel van de constructeur hier aan bijdraagt? Of hebben de constructeurs in het verleden te vaak gezegd dat ze wel even een sommetje zouden maken…? Dat is ook niet een goede verkooptactiek. Verder lijkt het erop dat de constructeurs gezamenlijk nog niet het minimum honorarium van een project hebben vastgesteld. Wellicht dat een selectie met een vaste prijs beter lijkt, maar dan ben je sterk afhankelijk van het bedrijf dat dit honorarium moet bepalen en geef je de marktwerking wellicht te weinig mogelijkheden. Voorlopig sluit Smit in ieder geval een onwaarschijnlijk lage aanbieding uit en ziet hij een betere puntenverdeling met bijvoorbeeld een vast honorarium van plus en min 10% als de beste oplossing.

Roel Smit benadrukt dat constructeurs altijd het hoge niveau (als hoofdconstructeur) moeten nastreven en vasthouden. “Ieder bureau kan daarbij wel beter aangeven welk(e) type(s) constructeurs zij in huis hebben. Zo kan men zich beter onderscheiden van de rest, en het is niet verkeerd om duidelijk te maken dat jouw bureau ook constructeurs en rekenaars in dienst heeft voor die eenvoudigere opdrachten”.

Deel deze pagina

Scroll naar boven