Duurzaam uitgevoerd?

door Joris Hesselink

 

In november 2021 werden Mathew Vola (Arup) en Joris Hesselink (BAM) door een onafhankelijke jury uitgeroepen tot respectievelijk Constructeur van het Jaar en Talent van het Jaar. Deze jaarlijkse verkiezing wordt georganiseerd door VNconstructeurs. Deze jaarlijkse verkiezing wordt georganiseerd door VNconstructeurs. In een serie columns, die Cement in samenwerking met VNconstructeurs publiceert, geven beiden hun visie op een aantal belangrijke ontwikkelingen in het constructeursvak. In deze vierde aflevering is het de beurt aan Joris Hesselink.

Curriculum vitae

ir. Joris Hesselink PMSE

36 jaar

Werk
2011 – 2016  BAM Advies & Engineering – Constructeur / projectleider
2016 – 2022  BAM Advies & Engineering – Adviseur bouwmethodieken en constructie
2022 – heden  BAM Advies & Engineering – Adviseur & Vakgroepleider Bouwmethodieken

Opleiding
2003 – 2007  Bachelor HBO Bouwkunde, Constructief Ontwerpen
2007 – 2011  Master TU Eindhoven, Uitvoeringstechniek
2011 – 2015  MSEng Beton- en staalconstructeur

Steeds vaker komt het bouwbedrijf al in een vroeg stadium in het ontwerpproces aan tafel om specialistische uitvoeringskennis in te brengen. Voor wat betreft de keuze voor de bouwmethode van de ruwbouw geldt: zoveel bouwbedrijven, zoveel wensen en methoden. Laat vijf verschillende bouwbedrijven een plan maken en je krijgt vijf verschillende plannen. Allemaal onder het motto van de ideale uitvoerbaarheid van het project. Zelfs binnen een bouwbedrijf verschilt de visie over het constructieprincipe en de gewenste bouwmethodiek. Er is dan ook niet eenduidig één ‘beste’ bouwmethodiek. Die is namelijk sterk afhankelijk van onder andere de beschikbaarheid van bouwplaatspersoneel, de voorkeuren van het bouwbedrijf en het projectteam, de aanwezige kennis en ervaring, de aanwezigheid van het beschikbare materieel en uiteraard de marktomstandigheden. Ook duurzaamheid hoort in dat rijtje thuis, maar het is pijnlijk duidelijk dat dit nog geen prominent criterium is.

Waar vóór de Tweede Wereldoorlog een in het werk gestorte betonconstructie de standaard was, nam prefab beton na deze periode een grote vlucht. Dit is te verklaren door de enorme en dringende behoefte aan goedkope woningen in het naoorlogse Europa en het tekort aan bouwmaterialen en geschoolde arbeidskrachten. We zijn nu opnieuw beland in een periode van woning-, personeels- en materiaaltekort. Zal dit ook nu, in combinatie met de huidige excessieve prijsstijgingen, voor een revolutie kunnen zorgen in materiaaltoepassingen en bouwmethodieken?
Staal is het in Nederland nooit gelukt om beton van de troon te stoten en we zien nu een sterke opkomst van hout als bouwmateriaal. Het is echter nog maar zeer de vraag of het hout lukt om een grote speler te worden. De toekomst zal het uitwijzen.

“Het is pijnlijk duidelijk dat duurzaamheid nog geen prominent criterium is”

Initiatieven om nieuwe bouwwerken zo duurzaam mogelijk te maken zijn er veel. Bij de ruwbouw richten deze zich vaak op toepassing van nieuwe materialen of op een ‘vergroening’ van bestaande materialen. Bij dit laatste kan gedacht worden aan CO2– of cementvrij beton of hergebruikt staal. Dit is niet zo gek als je bedenkt dat de cementindustrie goed is voor 7% van de wereldwijde broeikasgasuitstoot en de staalindustrie voor 7%, waar de burgerluchtvaart in vergelijking ‘slechts’ 2,5% voor zijn rekening neemt. Als we andere cijfers erbij pakken zien we dat de bouwsector meer dan 50% van alle grondstoffen in Nederland verbruikt en het meeste afval produceert van alle sectoren (34%).
Dit laatste wordt in mijn optiek grotendeels veroorzaakt door de versnippering van het bouwproces: er zijn steeds meer schakels nodig die allemaal hun eigen input leveren. Bijna iedereen op de bouwplaats komt voor één specifieke taak en vaak weet men niet van elkaar waar de ander mee bezig is. Vergelijk bouwen met het maken van een gigantische legpuzzel. Door de jaren heen is de grootte van de puzzel gelijk gebleven, maar zijn het aantal puzzelstukjes vele malen groter geworden.

Modulair bouwen met een geïndustrialiseerde bouwmethodiek draagt bij aan het oplossen van het afvalprobleem, omdat deelproducten op maat kunnen worden geproduceerd waardoor we naar een ‘zero-waste’ bouwproces kunnen transformeren. Naast het beperken van de hoeveelheid afval kan het logistieke proces eromheen eenvoudig worden aangepakt, want circa 30% van al het verkeer in de Nederlandse steden is bouwgerelateerd. Volle vrachtwagens met halffabricaten rijden het centrum in en vertrekken leeg vanaf de bouwplaats, waar dit bij de afvalstromen precies andersom is: hier rijden de vrachtauto’s leeg de stad in en vertrekken ze vol. Als we alleen al die transporten zouden combineren, kunnen we een groot tonnage CO2-uitstoot reduceren. Hoewel CO2-uitstoot in de nabije toekomst waarschijnlijk niet meer het grootste probleem is, want het is een kwestie van tijd voordat een crisis rond fijnstof, afkomstig van bandenslijtage, losbarst.

Het verduurzamen van de bouwplaats en de realisatiefase blijft gevoelsmatig nog enigszins achter bij de ontwikkeling van duurzame bouwmaterialen. Uiteraard zijn we op de goede weg, want de eerste emissievrije bouwplaatsen met elektrische funderings- en asfaltmachines, sondeerwagens en walsen zijn al een feit. Maar alleen een omslag naar elektrisch aangedreven materieel is onvoldoende. Het duurzaam of emissievrij opwekken van deze energie is een vereiste. Een aantal bouwketen liggen inmiddels al vol met zonnepanelen (foto 1), maar bijvoorbeeld energieopwekkende bouwhekken zijn vrijwel onbekend en worden alleen nog in pilotprojecten toegepast. Het is overigens de vraag of hiermee voldoende vermogen kan worden opgewekt, maar oplossingen zoals aggregaten met brandstofcellen van waterstof of mierenzuur dienen zich aan.

Modulair bouwen met een geïndustrialiseerde bouwmethodiek draagt bij aan het oplossen van het afvalprobleem, omdat deelproducten op maat kunnen worden geproduceerd waardoor we naar een ‘zero-waste’ bouwproces kunnen transformeren. Naast het beperken van de hoeveelheid afval kan het logistieke proces er omheen eenvoudig worden aangepakt, want circa 30% van al het verkeer in de Nederlandse steden is bouwgerelateerd. Volle vrachtwagens met halffabricaten rijden het centrum in en vertrekken leeg vanaf de bouwplaats, waar dit bij de afvalstromen precies andersom is: hier rijden de vrachtauto’s leeg de stad in en vertrekken ze vol. Als we alleen al die transporten zouden combineren, kunnen we een groot tonnage CO2-uitstoot reduceren. Hoewel CO2-uitstoot in de nabije toekomst waarschijnlijk niet meer het grootste probleem is, want het is een kwestie van tijd voordat een crisis rond fijnstof, afkomstig van bandenslijtage, losbarst.

” Het is een kwestie van tijd voordat alle Nederlandse bouwplaatsen emissievrij zijn”

Terwijl ik dit schrijf lig ik op een heerlijke zomerse dag aan het Nederlandse strand. Aan de horizon reiken de windmolens ver boven de zee uit, terwijl achter me een aantal bouwkranen boven de stad uit torenen. Dit brengt me op een idee. Wat als we de torenkranen boven de giek voorzien van een extra draaikrans, de toren nog net even iets hoger maken en er een turbine met rotorbladen op monteren? Een windmolen op een torenkraan (fig. 2). Een torenkraanmolen? Ongeremd door enige kennis van windmolens, vergunningen, procedures of andere bezwaren lijkt me dit een top idee. Het accupakket kan dienen als contraballast. Hoeven we ook geen betonnen blokken meer te maken! Twee vliegen in één klap. De bouwkraan kan draaien op de door hemzelf opgewekte energie. Wind als hefboom om een last te transporteren. Klinkt als muziek in mijn duurzame oren.Het is een kwestie van tijd voordat alle Nederlandse bouwplaatsen emissievrij zijn. Dit vereist wel innovatie. Zo lang we de bal gehakt op vrijdagmiddag voorlopig maar niet vervangen voor een veganistische variant, krijgen we de meeste bouwplaatsmedewerkers wel met ons mee.

 

Figuur 2. Kraan met geïntegreerde windmolen

Dit artikel is ook gepubliceerd op www.cementonline.nl

Deel deze pagina

Scroll naar boven