Lessen leren uit instorting parkeergarage Eindhoven

door Paul Rijpstra

Een systematische aanpak rond regie op veiligheid, de versterking van de rol van de coördinerend constructeur en het verinnerlijken van het lerend vermogen zijn de hoofdpunten van het actieplan van de branche in reactie op het kritische rapport van de OVV naar aanleiding van de instorting in Eindhoven.

In oktober 2018 presenteerde de Onderzoeksraad voor de Veiligheid haar kritische rapport “Bouwen aan constructieve veiligheid; lessen uit instorting parkeergebouw Eindhoven” met daarin een aantal pijnlijke conclusies en stevige aanbevelingen voor de branche. Tevens verzocht zij de, in haar rapport aangesproken partijen (VNvonstructeurs, het Opdrachtgeversforum in de bouw, Bouwend Nederland en de Gouvernance Code Veiligheid in de bouw), om binnen een jaar te reageren op de aanbevelingen.

Inmiddels zijn we een ruim jaar verder en is er in navolging van het rapport veel gebeurd. Een update over de lessen die we hiervan leren.

De conclusies van de OVV logen er niet om. Door een combinatie van gebrekkige coördinatie van werkzaamheden, een diffuse verdeling van verantwoordelijkheden, onvoldoende veiligheidsbesef en onvoldoende toetsing van risico’s zijn we de afgelopen jaren in Nederland meermaals geconfronteerd met instortingen en bouwongevallen. De onveilige situaties ontstaan veelal omdat er tussen organisaties die samen aan een project werken, onduidelijkheid bestaat.

Handen ineengeslagen
Helaas was het niet voor het eerst dat we als branche geconfronteerd werden met dergelijke conclusies en er zijn door verschillende partijen de afgelopen jaren ook zeker een aantal stappen gezet. Zo heeft VNconstructeurs een uitgebreid kennisprogramma breedplaatvloeren uitgerold en samen met de partners een werkconferentie en vervolgbijenkomsten georganiseerd onder de titel ”veiligheid verdient beter”. Dat was echter duidelijk nog niet voldoende.

Omdat er geen partij in de keten is, die er bewust voor kiest om onveilig te bouwen, is het cruciaal dat de aanbevelingen nu echt sector-breed geïmplementeerd worden. Daarom hebben de aangesproken partijen, inmiddels aangevuld met Koninklijke NLingenieurs, de handen ineengeslagen om eindelijk af te rekenen met het imago dat er in de bouw nu eenmaal ongelukken kunnen gebeuren.
“We gaan ons samen maximaal inzetten om onveilige bouwwerken, instortingen en ongevallen in de toekomst te voorkomen en daarbij nemen we een verbindende en aanjagende rol.”, aldus Paul Rijpstra, voorzitter van VNconstructeurs.

Actieplan
Het afgelopen jaar werd dan ook benut om lessen uit het rapport te delen en de achterban te mobiliseren. VNconstructeurs en partners organiseerden bijeenkomsten, rondetafelgesprekken en een uitverkocht seminar waarop veel open en vooral ook leerzame dialogen volgden. Zo kwamen we tot een drietal goed onderbouwde en breed gedragen voorstellen die we in oktober 2019 in een gezamenlijke schriftelijk reactie aan de Minister en de OVV hebben laten weten;

  1. Regie op integrale veiligheid in complete proces.
    De initiatiefnemer van een bouwwerk moet altijd de regie gaan voeren op het proces met betrekking tot integrale veiligheid. Hij/zij moet dus bewaken of alle betrokken partijen hun (wettelijke) verantwoordelijkheid nemen op het gebied van veiligheid en kan bij een (mogelijk) onveilige situatie ingrijpen in het ontwerp- en bouwproces. Deze regierol moet duidelijk en zichtbaar gewaarborgd zijn en vastgelegd zijn in contracten.
    Daarnaast stelt elke partij in een bouwproject een veiligheidsregisseur aan die bewaakt of aan alle relevante aspecten van veiligheid voldoende aandacht wordt gegeven binnen de eigen organisatie.
  2. Coördinerend constructeur
    Het tweede actiepunt houdt in dat er gedurende iedere fase van ontwerp en bouw slechts één constructeur eindverantwoordelijk is voor de constructieve veiligheid van het gehele bouwwerk om te voorkomen dat er onduidelijkheid ontstaat. Deze coördinerend constructeur is eerste aanspreekpunt voor het constructieve eindresultaat.
    Vanzelfsprekend dienen opdrachtgevers geschikte, gekwalificeerde constructeurs te contracteren en zal tijdens het proces deze verantwoordelijkheid zo min mogelijk van persoon wisselen.
  3. Lerend vermogen verinnerlijken
    Het derde actiepunt is het vergroten van het lerend vermogen in de bouw (zowel op organisatie-, project als op sectorniveau) waarbij we ons niet focussen op schuld, maar doorpakken en juist leren van incidenten.
    Om dit te bewerkstelligen moeten we een open en veilige cultuur creëren zodat we twijfels, knelpunten en incidenten makkelijker bespreekbaar maken en sneller met elkaar delen. Hiervoor is leiderschap en voorbeeldgedrag vanuit de top en in de lijn van de organisatie nodig.
    Daarnaast gaan we structureel en regelmatig voorvallen, incidenten en best practices met de gehele sector bespreken en veiligheidskennis, -bevindingen en -ervaringen met elkaar delen.

Deze drie actiepunten samen met het versterken en versnellen van eerder genomen stappen om de veiligheid in de bouw te vergroten, moeten zorgdragen voor een betere risicobeheersing in de bouwsector.

Implementatie
Vanaf 2020 starten we met een aantal leerprojecten waarbij deze voorstellen actief ingevoerd, gemonitord, geëvalueerd en met elkaar gedeeld worden. Vervolgens kijken wij al lerend welke vastlegging in bestaande systemen, regels of wetgeving nuttig dan wel noodzakelijk is.

Verder zal de komende periode een door gezamenlijke partijen ingestelde stuurgroep, een implementatieplan opstellen en doen uitvoeren en zullen andere partijen in de bouwkolom, waaronder ook het onderwijs en de overheid, worden meegenomen op de ingeslagen weg om samen onze ambities te bereiken.

De actiepunten vormen een omslag in denken en doen van de complete branche die essentieel is om tot een veiliger bouwsector te komen.

Deel deze pagina

Scroll naar boven