Robuuste discussies

door Johan Galjaard

In de maanden november/december van het afgelopen jaar hebben VNconstructeurs en COBc gezamenlijk op een viertal locaties rondetafelgesprekken over het thema robuustheid georganiseerd. Aanleiding voor dit onderwerp was een verzoek van NEN. Binnen de normcommissie TGB Plenair speelde de vraag of (en hoe) het begrip robuustheid in de Nederlandse regelgeving vormgegeven zou moeten worden.

VNconstructeurs wil graag dat de constructeurs betrokken zijn bij het totstandkomen van norm- en regelgeving. Om die reden is de vereniging met een paar constructeurs nu in diverse normcommissies betrokken, en om die reden hebben NEN en VNconstructeurs besloten om deze serie rondetafelgesprekken aan dit thema te wijden.

Want de manier waarop constructies robuust gemaakt moeten worden, is allesbehalve duidelijk. Er is in het verleden dan ook nog al eens discussie geweest tussen de constructeurs en de toetsers van Bouw- en Woningtoezicht. Des te beter was het dan ook dat constructeurs en toetsers nu met elkaar in gesprek gingen over dit thema.

Alle vier de avonden waren met ongeveer twintig deelnemers vol bezet. De avonden werden ingeleid door een tweetal sprekers, Patrick Willemen van Bouwtoezicht Rotterdam en Simon Wijte van adviesbureau Hageman. De discussies hierna waren levendig. Het bijzondere is dat op iedere avond toch weer andere accenten uit de discussie naar voren kwamen.

Maar wat verstaan we nu onder robuustheid? Een constructie is voldoende robuust als een relatief kleine schadeoorzaak geen overmatige gevolgen heeft. Daarbij kijken we niet alleen naar bekende maar ook naar onbekende belastingen en oorzaken. In principe wordt in de Eurocodes wel een en ander over dit onderwerp aangegeven. NEN–EN 1991-1-7 beschrijft voor de verschillende consequence classes hoe hiermee omgegaan moet worden. In CC1 hoeven verder geen maatregelen genomen te worden, in CC3 moet een uitgebreide risicoanalyse aantonen wat er met de constructie aan de hand is. En voor CC2 worden een drietal maatregelen aangegeven: voorgeschreven detailleringsregels, key-elements of het introduceren van een tweede draagweg. Deze norm is echter niet in het Bouwbesluit aangewezen, zodat deze maatregelen wettelijk niet vereist kunnen worden. Bovendien bieden de voorgestelde maatregelen niet in alle gevallen een veilige oplossing.

Alle aanwezigen vonden het van belang dat er iets over robuustheid in de norm vastgelegd zou moeten worden. Vooral om helderheid tussen partijen onderling te verschaffen en om een basis te geven waarop gediscussieerd kan worden. Wat er precies vastgelegd moest worden, daarover verschilde men wel van mening. Op sommige avonden gaf men meer de voorkeur aan heldere vaste regels, en duidelijk omkaderde oplossingen, en op de andere avonden gaf men juist veel meer de voorkeur aan het definiëren van duidelijke specificaties waaraan een constructie diende te voldoen, met daarbij alle ontwerpvrijheid voor de ontwerper om tot een verantwoorde constructie te komen.

Men kon zich in het algemeen goed vinden in de door Willemen voorgestelde methode, waarbij in eerste instantie een soort beperkte risicoanalyse voor de gehele constructie gemaakt dient te worden. Vervolgens wordt de impact van bezwijken van het betreffende onderdeel beschouwd, en afhankelijk van het resultaat daarvan worden maatregelen getroffen. COBc wil een soort toolbox ontwikkelen met mogelijke maatregelen.

Van alle vier de avonden is een verslag gemaakt dat aan de deelnemers toegestuurd zal worden. De vier verslagen worden samengevat in een advies dat richting NEN gegeven zal worden, hoe verder om te gaan met het thema robuustheid. In een van de volgende nieuwsbrieven zullen we hier nader op ingaan.

Deel deze pagina

Scroll naar boven