Duurzaamheid vraagt om innovaties, ook van de constructeur

DUURZAAMHEID EN CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID BELANGRIJKE THEMA’S BIJ DAG VAN DE CONSTRUCTEUR

door Jacques Linssen

Dat er veel gaat veranderen in de wereld van de constructeur, dat is wel duidelijk. Al was het alleen maar omdat duurzaamheid een steeds belangrijkere rol gaat spelen in het ontwerp. Zowel de toekomst van het vak als duurzaamheid waren dan ook belangrijke onderwerpen op de Dag van de Constructeur op 19 mei, die als toepasselijk thema had: Step into the future.

Het was de eerste fysieke Dag van de Constructeur sinds 2019, de eerste ook met Eric van den Broek als voorzitter van VNconstructeurs, de organisator van het evenement. Van den Broek was dan ook zeer verheugd om weer met vakgenoten bij elkaar te zijn en over belangrijke ontwikkelingen te kunnen spreken. In het openingsinterview met dagvoorzitter Rogier Elshout onderstreepte hij dat VNconstructeurs in de tussentijd alles behalve stil gezeten heeft. Zo is er achter de schermen hard gewerkt aan de opvolging van de adviezen die de Onderzoeksraad voor Veiligheid deed in zijn rapport ‘Bouwen aan constructieve veiligheid’. Dat het daarbij niet alleen gaat om harde techniek en sommen bleek overigens wel uit de deelsessie Brain Based Safety van psycholoog Juni Daalmans. De manier waarop en wanneer de constructeur zijn rol invult en zijn houding ten aanzien van tot risico’s, zijn minstens zo belangrijk.

Form follows sustainability

Naast constructieve veiligheid zijn digitalisering en duurzaamheid de strategische pijlers van VNconstructeurs voor de komende 4 jaar. Met name duurzaamheid liep als een rode draad door het programma van de Dag van de Constructeur. Constructeur van het Jaar Mathew Vola stelde in zijn keynote lezing dat het enige goede gebouw een functioneel én duurzaam gebouw is. Hij herformuleerde het beroemde adagium ‘form follows function’ van de Amerikaanse architect Louis Sullivan tot ‘form follows sustainability’. Dat hij daarbij onder meer pleit voor meer aandacht voor de keuze voor het materiaal is niet zo vreemd: Vola is veel in de publiciteit geweest met zijn ontwerp voor het recent opgeleverde woongebouw Haut in Amsterdam. Hij benadrukte evenwel dat we niet te dogmatisch moeten zijn in de toepassing van bepaalde materialen. Haut had zonder beton nooit kunnen worden gebouwd. Hij wil dan ook polarisatie tegengaan, simpelweg omdat we alle materialen keihard nodig hebben. Daarbij gaat het er vooral om de goede punten optimaal te benutten.

Gewoon dóén

Een ander thema dat Vola aanstipte in relatie tot duurzaamheid was regelgeving, een onderwerp dat vaker onderwerp van gesprek was tijdens de dag. Zo werd bij het slotdebat – met als panelleden naast Vola, Dorien Staal (directeur Voorbij Prefab en voorzitter van de Betonvereniging) en Wico Ankersmit (directeur van het COBc, de vereniging van gemeentelijke constructeurs) – ontbrekende of achterlopende regelgeving gezien als een van de belangrijkste belemmeringen voor innovatie en duurzaamheid. De manier waarop regelgeving in Nederland tot stand komt werd in het debat gehekeld. Normen worden door een klein groepje, veelal wat oudere heren ontwikkeld. De overheid houdt zich er nauwelijks mee bezig en laat het volledig over aan de markt. Sterker nog, om mee te mogen praten over normen moet je geld betalen. Wie betaalt, bepaalt. Dat is dan ook de reden dat de COBc zich heeft teruggetrokken uit de beleidscommissie van NEN, zo lichtte Ankersmit toe.

Dat het anders kan, werd duidelijk in een van de deelsessies, waarin Mandy van Lunteren (Goudstikker de Vries) vertelde over een richtlijn voor het toepassen van CLT (Cross Laminated Timber), die in korte tijd is opgesteld door een werkgroep van leden van VNconstructeurs en het COBc.

Overigens zijn er genoeg manieren om innovaties buiten regelgeving tot stand te brengen. In Nederland mag je met testen aantonen dat een oplossing voldoet, volgens het zogenoemde gelijkwaardigheidsbeginsel. Volgens Vola is innovatie op die manier heel goed mogelijk, zo lang je er maar vroegtijdig rekening mee houdt en afspraken over maakt met de opdrachtgever. “Gewoon dóén” was dan ook een veel geopperde strategie. Gemeentes hebben daarbij volgens Ankersmit wel een lastige positie. Die moeten erop toezien dat innovaties, zodra ze breder toepasbaar worden, passen binnen het wettelijke kader. En als er iets misgaat, worden zij er op aan gekeken. Het ministerie zou volgens Ankersmit meer verantwoordelijkheid moeten pakken, waar het gaat om innovaties in de bouw.

Ook in de Betonindustrie gaat veel aandacht uit naar innovaties. Dorien Staal liet weten dat er vanuit het Betonakkoord wordt gewerkt aan een richtlijn voor het tot stand brengen van innovaties, die later dit jaar klaar moet zijn. Het Betoninnovatieloket heeft daarbij een belangrijke positie.

Verschil maken

Los van wat de belemmeringen zijn, wordt de bedrijfstak ook wel de nodige conservatisme verweten. Of dat terecht is, daarover was niet iedereen het eens. Jonge generaties zijn er in ieder geval veel meer van doordrongen dat het anders moet. Deze generatie moet dan ook snel meer invloed krijgen. En er mag ook wel gekeken worden naar opdrachtgevers die geld te vaak als dominant criterium hanteren. Volgens Staal moet ieder voor zich proberen zelf het verschil te maken, en niet te veel naar anderen kijken. En daarbij mogen we best wat positiever zijn want er worden grote stappen gezet. Dit mede dankzij de koplopersaanpak vanuit het Betonakkoord. Achterblijvers zullen de koplopers vroeg of laat moeten volgen.

Al met al bleek dat de keuze van VNconstructeurs voor thema’s constructieve veiligheid en duurzaamheid de juiste. Het zijn thema’s die in de nabije en verdere toekomst bepalend gaan zijn voor de constructeur. Er gaat inderdaad het nodige veranderen maar de wereld om ons heen is daar alleen maar gebaat.

Keynote veiligheidsfilosofie

Een tweede keynote lezing was er van prof.dr.ir. Raphael Steenbergen (TNO / Universiteit Gent). Hij gaf een inkijkje in de veiligheidsfilosofie schuilgaat achter de huidige normen. Nu zijn die vooral gebaseerd op directe faalkosten en volgens Steenbergen wordt er onvoldoende rekening gehouden met indirecte faalkosten. Hij doelt daarbij op het meenemen van maatschappelijke factoren als klimaatverandering en milieu. Als die mee worden genomen in de beschouwing, zou het best eens kunnen zijn dat we in sommige gevallen met lagere veiligheidsfactoren, nu nog gebaseerd op een betrouwbaarheidsindex β = 3,8, moeten gaan rekenen.

Dit artikel is ook gepubliceerd op www.cementonline.nl

Deel deze pagina

Scroll naar boven