NTA 8790

Waarom een NTA?

Nadat op 10 augustus 2019 een deel van het dak van een tribune van het AZ-stadion in Alkmaar is bezweken, is door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) een rapport opgesteld waarin enkele aanbevelingen zijn opgenomen die het doel hebben om de risico’s voor de openbare veiligheid in de gebruiksfase van gebouwen te verbeteren. Eén van die aanbevelingen luidt als volgt: 

Stel voor publiek toegankelijke gebouwen wettelijk verplicht dat de eigenaren periodiek onderzoek laten doen naar de constructieve veiligheid van het gebouw en zo nodig maatregelen nemen ter verbetering daarvan. 

Naar aanleiding van deze aanbeveling heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie het Nederlandse Normalisatie Instituut NEN verzocht een NTA, ofwel een Nederlandse Technische Afspraak, op te stellen waarin aanwijzingen zijn opgenomen voor het uitvoeren van een dergelijk periodiek onderzoek.

De constructieve veiligheid van bouwwerken moet uiteraard al voldoen aan de norm. Gebouweigenaren zijn en blijven verantwoordelijk voor de borging ervan. Maar er waren nog geen afspraak over een periodieke keuring, een soort APK. Die is er nu wel met de NTA 8790.

Door het instellen van een wettelijke periodieke beoordeling voor de constructieve veiligheid van grote publieke gebouwen wordt de zorgplicht van gebouweigenaren concreter ingevuld en de rol van de gemeente als bevoegd gezag vereenvoudigd.

De NTA 8790 stelt eigenaren van grote publieksgebouwen in staat om volgens een uniforme methode onderzoek te laten uitvoeren naar de constructieve veiligheid van hun vastgoed. Aan de hand van de NTA kunnen gekwalificeerde experts gericht en gegrond beoordelen of de constructieve veiligheid van een bouwwerk met voldoende betrouwbaarheid voldoet aan de publiekrechtelijke eisen. De vereiste mate van betrouwbaarheid, het gerechtvaardigd vertrouwen, is bepalend voor het in de NTA beschreven risicogestuurd uitvoeren van deze beoordeling. Het resultaat van een afgeronde beoordeling kan zijn dat er sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen, of dat dit gerechtvaardigd vertrouwen (deels) niet aanwezig is. 

Per publicatie in de Staatscourant op 12 april 2024, is de verplichting vanuit het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (ofwel de Bbl) voor het uitvoeren van een onderzoek volgens de NTA bekend gemaakt. Gebouwen behorende tot de onderzoeksplicht moeten voor 1 juli 2025 zijn beoordeeld.

In eerste instantie wordt de beoordeling volgens de NTA 8790 alleen verplicht voor grote publieke gebouwen gebouwd na 1 januari 1950, omdat de gevolgen van mogelijk constructief falen hierbij het grootst zal zijn. Met als uitzondering bijvoorbeeld oude stadions en stationsgebouwen of oude gebouwen die door een functiewijziging publieke gebouwen zijn geworden, waarbij “weer en wind” vrij spel hebben en de constructies kunnen aantasten.

De periodieke beoordeling wordt gefaseerd ingevoerd. Er wordt begonnen met de genoemde publieke gebouwen die zijn bestemd om te worden gebruikt door ten minste 5.000 personen. De beoordelingsmethodiek is echter zodanig opgesteld dat deze voor elk type bouwwerk kan en mag worden toegepast.


De beoordeling volgens de NTA 8790 is verplicht voor grote publieke gebouwen die na 1 januari 1950 zijn gebouwd. Dit betreft gebouwen die toegankelijk zijn voor minstens 5000 mensen, zoals stadions, concertzalen en grote onderwijsgebouwen. Voor sommige gebouweigenaren is het meteen duidelijk of zij onder deze verplichte beoordeling vallen. Voor anderen is dat wellicht minder helder. In zulke gevallen voorziet de NTA in een eerste stap om te bepalen of een gebouw verder beoordeeld moet worden. Dit begint met een inventarisatie, die bestaat uit een plaatsbezoek en het bekijken van beschikbare documenten.

Indien bevestigd wordt dat een onderzoek nodig is, wordt de beoordeling voortgezet met een uitgebreider bureau-onderzoek aan de hand van nader te vergaren informatie. Dit is wat de NTA het ‘initiële’ onderzoek noemt, waarbij er stapsgewijs een volledige risico-analyse wordt doorlopen.

Tijdens dit onderzoek wordt gekeken naar de informatie die er is en waar deze vandaan komt. De informatie wordt beoordeeld op relevantie, compleetheid en kwaliteit. Het is van belang dat de informatie correct en actueel is, en mogelijke veranderingen aan het gebouw moeten ook in kaart worden gebracht. Vaak is het bouwdossier niet compleet en verspreid tussen verschillende partijen, zoals de gebouweigenaar, architecten, de gemeente en aannemers.

Om de beoordeling van volledigheid en juistheid van de informatie te toetsen dient er altijd een plaatsbezoek uitgevoerd te zijn. Dat kan gecombineerd zijn met het eerste plaatsbezoek, waarmee het NTA onderzoek begint. Een extra plaatsbezoek kan vanuit de toetsing noodzakelijk zijn om ontbrekende informatie op te halen en te documenteren.

Na de inventarisatie volgt een risicogestuurde beoordeling van de constructieve veiligheid. Hierbij wordt gekeken naar de kans dat de constructie of onderdelen daarvan niet voldoen aan de wettelijk vereiste veiligheidsnormen. Ook worden de gevolgen van een eventuele instorting in termen van bedreigde mensenlevens in overweging genomen.

Bij relatief jonge constructies let men vooral op signalen van fouten die tijdens het ontwerp of de bouw zijn ontstaan. Bij oudere gebouwen kijkt men eerder naar veranderingen die in de loop der tijd zijn aangebracht of naar hoe veroudering de veiligheid beïnvloedt. Of zijn er gewijzigde eisen aan de constructie, zoals gewijzigde interne en externe omstandigheden die tot een wijziging van de belastingen op de constructies kunnen leiden.

De beoordeling richt zich op of de constructieve elementen een grotere kans op falen hebben dan de normen toestaan. Deze kans wordt ingeschat en gecategoriseerd van ‘nauwelijks aanwezig’ tot ‘in grote mate aanwezig’. Factoren zoals ontwerp- of uitvoeringsfouten, veranderingen in belasting en veroudering worden hierin meegenomen, maar ook ontbreken van informatie. Indien nodig kunnen er extra onderzoeken plaatsvinden, zoals inspecties of berekeningen, om ontbrekende informatie aan te vullen.

De acceptatie van de faalkans hangt af van de gevolgen van een mogelijke instorting, waaronder het aantal mensen dat hierdoor in gevaar kan komen. Hiervoor worden er gevolgclassificaties gebruikt van klein -minder dan 10 personen worden bedreigd- via ‘gemiddeld’ en ‘groot’ tot aan ‘zeer groot’, waarbij er 500 of meer personen direct of indirect bedreigd worden. Dit wordt bepaald op basis van regulier gebruik, maar kunnen ook mensen zijn die zich in de nabijheid van de constructie bevinden. Er wordt ook gekeken naar de constructieve gevolgen van het bezwijken. Het kan zijn dat een onderdeel valt op een onderliggende vloer die daardoor ook bezwijkt en er voortschrijdende instorting optreedt.

De uiteindelijke conclusie is of er al dan niet gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat het gebouw voldoet aan de eisen voor constructieve veiligheid. Als het niet het geval is, worden de geconstateerde afwijkingen en benodigde beheersmaatregelen duidelijk aangegeven.


De initiële beoordelingsfase eindigt met een rapport. Dit rapport bevat de bevindingen, de beoordeling en conclusies over de veiligheid van de constructie en eventuele risico’s. Bij de beoordeling worden de risico’s en beslissing over aanvullende acties duidelijk gemaakt. Deze acties kunnen ook beheersmaatregelen inhouden. Als het rapport laat zien dat het bouwwerk niet veilig is, moet de eigenaar het bouwwerk op orde brengen. Als dit niet tijdig gebeurt, kan het bevoegd gezag optreden.

Het rapport van de initiële beoordeling vormt een momentopname van de constructieve veiligheid. Deze blijft geldig zolang de omstandigheden niet veranderen. Met periodieke herbeoordelingen kan deze inschatting worden gecontinueerd.

Alle risico’s die tijdens de beoordeling zijn vastgesteld, moeten in het eindrapport worden genoemd. Dit geldt ook voor risico’s die in de toekomst kunnen toenemen, zoals door veroudering of weersinvloeden. Elk risico en element moet worden vastgelegd, zodat duidelijk is waarop gelet moet worden bij de herbeoordeling. De frequentie van deze herbeoordelingen is vastgelegd in de NTA en ligt tussen de drie en tien jaar, afhankelijk van de risico’s.

Een uitzondering geldt voor bouwwerken waaruit blijkt dat er niet meer dan 500 personen tegelijkertijd in gevaar zijn bij een eventuele instorting. Dit moet zijn vastgelegd met een verklaring van de beoordelaar in het rapport van de initiële beoordeling.

De periodieke herbeoordelingen zijn ook bedoeld om te kijken of er in de jaren na het uitvoeren van de initiële beoordeling veranderingen zijn geweest in het gebruik van het bouwwerk of aanpassingen die invloed hebben op de veiligheid. Soms kunnen risico’s ook niet goed zijn ingeschat, of kan er schade zijn ontstaan die eerder niet werd gezien. Daarom is het belangrijk om regelmatig alles te controleren en te zorgen dat het beoordelingsplan up-to-date is.

Ongeacht de eerder genoemde frequenties, moet minstens één keer per tien jaar een generieke taak worden uitgevoerd, om het geheel te overzien en daarbij na te gaan of het beoordelingsplan nog adequaat is. De noodzaak om deze taak uit te voeren, moet in het eindrapport worden vastgelegd.


Het bedrijf dat de beoordeling volgens de NTA doet, moet ervoor zorgen dat dit onafhankelijk en deskundig gebeurt. Dit betekent dat ze deskundig moet zijn op het gebied van de beoordeling van de constructieve veiligheid van een bestaand gebouw. Een organisatie die eerder het ontwerp heeft gemaakt, kan niet als onafhankelijk worden gezien. Een organisatie zonder eerdere betrokkenheid kan objectief beoordelen, maar moet misschien extra moeite doen om het gebouw goed te begrijpen. Een organisatie die betrokken was bij het gebruik van het gebouw heeft vaak meer achtergrondkennis.

Het is belangrijk dat er transparantie is of de deskundige organisatie eerder betrokken is geweest. Het bedrijf dat beoordeelt, moet er zeker van zijn dat ze onafhankelijk werken. Voor gebouwen die nu volgens de Bbl (Besluit bouwwerken leefomgeving) moeten worden beoordeeld, zijn de eisen strenger. Het beoordelende bedrijf mag niet organisatorisch, financieel of juridisch betrokken zijn bij het eigendom, gebruik, nieuwbouw of verbouw van het gebouw. Als een ingenieursbureau onderdeel is van hetzelfde bedrijf als de eigenaar of valt onder eenzelfde holding of concern, is er geen sprake van onafhankelijkheid.

De beoordeling moet worden gedaan door of onder leiding van een deskundige op het gebied van constructieve veiligheid. Volgens de Omgevingsregeling (Or), waarin de verplichtingen uit het Bbl verder zijn uitgewerkt, moet deze deskundige geregistreerd zijn als Registerontwerper of Registertoetser B in het register van de Stichting Constructeursregister. Dit zijn de hoogste kwalificaties in dat register.

Volgens de Or moet de eigenaar van een gebouw het beoordelingsrapport naar de gemeente sturen. Gemeenten kunnen dit rapport dan bekijken. Als eigenaren geen beoordeling laten uitvoeren of als daaruit blijkt dat er maatregelen nodig zijn en ze deze niet nemen, kan de gemeente hiertegen optreden.


De verplichte periodieke keuring volgens NTA 8790 is van toepassing op publiek toegankelijke gebouwen die aan de volgende voorwaarden voldoen:

1. Gebouwen die na 1950 zijn gebouwd of verbouwd. Met als uitzondering bijvoorbeeld oude stadions en stationsgebouwen of oude gebouwen die door een functiewijziging publieke gebouwen zijn geworden. Overigens geldt ook voor nieuwbouw dat uiterlijk drie jaar na de gereedmelding van een bouwwerk een beoordeling moet worden uitgevoerd.
2. Gebouwen met een capaciteit van minimaal 5000 personen.
3. Gebouwen die vallen onder gevolgklasse 3 volgens NEN-EN 1990.
4. Gebouwen waar bij het bezwijken van een constructief element meer dan 500 personen gelijktijdig gevaar lopen.

De vraag waar veel gebouweigenaren mee zitten is: “geldt dit onderzoek ook voor mij?”

Vanuit de definitie in de Omgevingsregeling en de aangegeven capaciteit van tenminste 5000 personen, kan een eigenaar zelf al inschatten of de NTA van toepassing is. Het betreft namelijk bouwwerken met gebruiksfuncties die voor publiek toegankelijk zijn. Hieronder vallen onder andere concertzalen, theaters, stadions, tribunes, bioscopen, evenementenhallen, sporthallen, gebedshuizen, onderwijsgebouwen, winkels en/of winkelcentra en stationsgebouwen.

Het aantal personen waarvoor een bouwwerk of ruimte is bestemd, kan bijvoorbeeld worden ontleend uit de gebruiksmelding brandveilig gebruik. Een bouwwerk kan bestaan uit meerdere gebruiksfuncties. Het aantal personen is van toepassing op alle personen in de genoemde gebruiksfuncties in een bouwwerk. Er komen bouwwerken voor waarbij sprake is van ook andere dan de publiektoegankelijke gebruiksfuncties. Zo kan sprake zijn van een bouwwerk met een kantoor en daaronder winkels. Het aantal personen in het kantoorgebouw hoeft dan niet te worden meegeteld. Als een gebouw een bijeenkomstfunctie en een sportfunctie heeft, wordt het aantal personen in beide functies bij elkaar opgeteld. 

Het kan zijn dat het hiermee nog niet duidelijk is of de NTA van toepassing is. Daarnaast zal vaak niet zonder deskundigheid vast te stellen zijn of er meer dan 500 personen gelijktijdig gevaar lopen. Indien dat niet zo is valt het bouwwerk feitelijk niet onder gevolgklasse 3 uit NEN-EN 1990. Omdat de verplichting voor een periodieke beoordeling alleen is beoogd en bedoeld door de OvV voor grote publieksgebouwen vallend onder gevolgklasse 3, betekent dit oordeel dat geen periodieke beoordeling voor deze bouwwerken is voorgeschreven.

De NTA geeft hiervoor een handvat. De eerste stap in het NTA-proces is namelijk om te bepalen òf uw gebouw nader beoordeeld moet worden. Dit begint met een inventarisatie, bestaande uit een plaatsbezoek en een dossieronderzoek.

Tijdens het eerste plaatsbezoek wordt een algemeen overzicht verkregen van het bouwwerk en de constructie. Dit helpt bij het identificeren van mogelijke aandachtspunten. Tijdens dit bezoek kan de volgende informatie worden verzameld:
Foto’s van het gebouw, zowel binnen als buiten.
– Schetsen van het bouwwerk, zoals plattegronden en doorsnedes.
– Informatie over het huidige gebruik en de functie van het gebouw.
– Informatie over de omgeving en de aansluiting op aangrenzende gebouwen.
– Gegevens over eerdere verbouwingen en wijzigingen in de buurt van het gebouw.
– Een eerste indruk van de staat van de constructie, inclusief eventuele gebreken of schade, verkregen door observatie en overleg met de opdrachtgever.

Bij het eerste dossieronderzoek worden relevante gegevens over het bouwwerk en de constructie doorgenomen. Dit omvat, indien beschikbaar, minstens:
– De geometrie.
– De opzet van de draagconstructie.
– De geldende gevolgklasse op bouwwerkniveau.
– De gebruikte materialen.

Aan de hand van het eerste dossieronderzoek en het plaatsbezoek kan worden vastgesteld of een beoordeling volgens NTA 8790 nodig is. Als ingeschat kan worden dat er niet meer dan 500 personen gelijktijdig in gevaar komen bij het bezwijken van een constructief element in het gebouw, kan van een initiële en periodieke beoordeling worden afgezien.

Met de eerste stappen van plaatsbezoek en eerste dossieronderzoek kan worden opgemaakt dat het wel of niet aannemelijk is dat er zulke elementen in het gebouw aanwezig zijn. De resultaten van deze verificatie worden opgenomen in een rapportage waarin duidelijk is aangegeven conform de procedure uit de NTA of periodieke beoordelingen conform NTA 8790 wel of niet uitgevoerd moeten worden. Deze rapportage, opgesteld door uw constructie adviseur, kan door u overlegd worden aan het bevoegd gezag.

Zijn er mogelijk wel potentieel risicovolle elementen aanwezig of is het niet aannemelijk te maken dat er nooit meer dan 500 personen gelijktijdig gevaar lopen, zal alsnog gekozen moeten worden voor het verder doorlopen van de beoordelingsprocedure met een initiële en periodieke beoordeling.


De periodieke beoordeling wordt in fases ingevoerd, te beginnen met publieke gebouwen waar minstens 5.000 mensen gebruik van maken. Deze aanpak is om verschillende redenen gekozen. Ten eerste is het belangrijk voor de publieke veiligheid om eerst de grotere gebouwen snel te beoordelen. Daarnaast is de capaciteit van de bedrijven die deze beoordelingen uitvoeren beperkt, net als die van de toezichthouders van bevoegd gezag.

Met de gefaseerde invoering kunnen we ook ervaring opdoen met de beoordelingen volgens NTA 8790. Hierdoor kunnen we deze norm evalueren en, indien nodig, verbeteren voordat we het verplicht maken voor kleinere publieke gebouwen.

De NTA biedt een uniforme manier voor beoordelaars om bestaande constructies te evalueren. Eigenaren kunnen deze norm gebruiken om een opdracht voor onderzoek naar de constructieve veiligheid van hun gebouw op te stellen. Beoordelaars kunnen dit als richtlijn gebruiken. Eigenaren hebben de vrijheid om dit te doen, ongeacht de huidige wettelijke definities van gebouwen in de Or. Bovendien zijn eigenaren volgens de Bbl verplicht om de veiligheid van hun gebouw voor gebruikers en de omgeving te waarborgen.

Deel deze pagina

Meer weten over dit onderwerp?

Nieuws en evenementen over NTA

Geen gegevens gevonden!
Scroll naar boven